De baan van de zon begrijpen

Bij ons op het noordelijk halfrond komt de zon op in het oosten ('s ochtends), ze bereikt haar hoogste punt in het zuiden (middag) en gaat onder in het westen ('s avonds). We nemen dus de verplaatsing van de zon in de loop van de dag steeds waar volgens een boog in de richting oosten – zuiden – westen (wijzerzin). In de zomer staat de zon hoog op de horizon. De heetste zonnestralen vindt men in de zomer aan de zuidkant. Het westen is echter de meest kritieke oriëntatie wanneer men tracht zich tegen de oververhittingsrisico’s van een ruimte te beschermen: de zon heeft de woning al de hele dag kunnen opwarmen en als er ’s avonds nog extra warmte bij komt, kan dat net de druppel te veel zijn. In de zomer valt er vlak na zonsopkomst en vlak voor zonsondergang nog wat directe zonnestraling op de noordgevel. De rest van de tijd wordt een ruimte met noordoriëntatie verlicht door diffuse hemelstraling. Dakramen ontvangen meer uren zonlicht dan verticale beglazing. Glaspartijen zoals veranda's en lichtkoepels, die georiënteerd zijn op de zon, kunnen een ruimte binnen dus gemakkelijk oververhitten.

Voorzie daarom zonwering aan drie kanten: op het oosten, zuiden en westen. Op het noorden is zonwering niet vereist om de woning koel te houden, maar kan ze beschermen tegen verblinding en inkijk.